Kees Tadema

Werk de staatsschulden weg met wind en zon


Griekenland, Italië, Portugal, Spanje en Ierland hebben bijzonder goede omstandigheden om energie op te wekken uit zon, wind en aardwarmte. Waarom krijgen deze landen niet de mogelijkheid om via deze weg een substantieel deel van hun schulden in te lossen? Hoe? Door schuldeisers concessies in deze landen te geven voor grootschalige investeringsprogramma’s in duurzame energie, die over een lange periode voldoende financieel rendement opleveren. Denk aan zonnepanelen, windparken, of geothermische centrales.

Vorige week stelde econoom Sweder van Wijnbergen in deze krant dat er naast schuldreductie ook een investeringsprogramma nodig is om de euro-economieën, en hun bevolking, hoop te geven en uitzicht op groei. Deels kan dat door schulden om te zetten naar concessies voor duurzame energie.

Een schuldreductie van 30 procent moet mogelijk zijn – uitgaande van een gemiddelde inflatie van 2,5 procent per jaar, een bescheiden rendement van 1,5 eurocent per kilowattuur in de periode 2020-2045, en een conservatief ingeschatte opbrengst van 70 gigawattuur elektriciteit per vierkante kilometer per jaar.
Ierland, dat een schuld heeft van 40 miljard euro, zou een gebied van in totaal 550 vierkante kilometer in concessie moeten geven. Dat is nog geen procent van het totale landoppervlak – ter vergelijking: 11 procent van de provincie Gelderland. Voor Portugal (78 miljard euro schuld) is dat ruim 1.000 vierkante kilometer, ofwel 1,1 procent van zijn oppervlak. En Griekenland (210 miljard euro schuld) komt op 2.800 vierkante kilometer – 2,1 procent van het totale oppervlak. Projecten hoeven trouwens niet perse alleen via grootschalige opwek op grote lappen grond plaats te vinden. Ook lokaal kan een enorme potentie voor decentrale energie worden verzilverd.

Dit plan kent alleen winnaars. Via hun concessies kunnen schuldeisers hun ooit geïnvesteerde geld terugverdienen – in de huidige situatie is het hoogst onzeker of ze dat geld ooit nog terugzien. De probleemlanden lossen een substantieel deel van hun schuldenlast af, en tegelijk krijgt de werkgelegenheid een impuls bij de bouw en het onderhoud van de installaties. Vooral de jonge generatie in die landen, die nu geconfronteerd wordt met een reusachtige jeugdwerkeloosheid, krijgt weer perspectief op een schuldenvrije toekomst. En Europa krijgt meer duurzame energie. Het draagt daarmee bij aan een leefomgeving die schoner, gezonder en veiliger is voor haar burgers.

Om de uitoefening van de concessierechten en daarmee de aflossing van de schulden extra te stimuleren, moeten de schuldeisers – al dan niet via een speciaal daartoe op te richten consortium – de te realiseren duurzame energieprojecten tegen een lage rente kunnen financieren bij de Europese Investeringsbank (EIB). Dit past prima binnen de doelstellingen van de EIB en het beleid van de EU om de komende decennia een energietransitie door te maken. Een lage rente heeft een sterk positief effect op de rentabiliteit van de te realiseren projecten, omdat de installaties voor duurzame energie gekenmerkt worden door relatief hoge initiële investeringskosten en zeer lage operationele kosten. De ‘brandstoffen’ zon, wind en aardwarmte zijn immers gratis.

Ook moet de uitoefening van de concessierechten gepaard gaan met de verdere uitbouw van het al in aanleg zijnde Europese hoogspanningsnet. Via ondergrondse en overzeese gelijkspanningskabels worden vraag en aanbod van duurzame stroom uit verschillende EU-lidstaten beter aan elkaar gekoppeld. Het plan kan ook aansluiten bij het project Desertec, dat investeert in duurzame energieprojecten in Noord-Afrika, om zo te voorzien in een deel van de Europese elektriciteitsbehoefte.

Wil een plan zoals hier gepresenteerd slagen, dan moeten schuldeisers bereid zijn te handelen met het perspectief van een langere termijn, tenminste enkele decennia. De voordelen zijn talrijk: grondpacht tegen een lage prijs of zelfs gratis, lage rente op geïnvesteerd kapitaal, gunstige lokale omstandigheden en wereldwijd structureel stijgende groothandelsprijzen van conventionele energie. Aangezien de vraag naar grond met gunstige omstandigheden (veel zon, wind of aardwarmte) waarschijnlijk zal toenemen, is het eigenlijk niet meer dan slim anticiperen.

Bron: dit opinie artikel is op 4 juni in het NRC Handelsblad gepubliceerd en is ingediend door Prof. Dr. Klaas van Egmond (Hoogleraar Geowetenschappen - Universiteit Utrecht), Prof. Dr. Sylvester Eijffinger (Hoogleraar Financiële Economie - Universiteit Tilburg), Prof. Dr. Herman Wijffels (Hoogleraar Duurzaamheid en Maatschappelijke Verandering - Universiteit Utrecht), Prof. Dr. Wim Sinke (Hoogleraar Duurzame Energiesystemen - Universiteit van Utrecht) en Marco Witschge (initiatiefnemer van het artikel en Directeur Nederland Krijgt Nieuwe Energie).